Honderdste tijdschrift opgemaakt met de computer

Het tijdschrift nummer 35 was het eerste dat getypt en opgemaakt werd met een computer. De teksten werden afgedrukt met een naaldprinter. De vorige tijdschriften werden met een schrijfmachine getypt. De hoofdingen en de foto’s werden nadien bijgeplakt. Vooral Jan Oostvogels en Staf Wijnants hebben er veel tijd aan besteed. Vanaf het jaar 1988 konden we beschikken over een Commodore 64. Hij had een intern geheugen van 64 KB (nu 8 GB of meer) en daar moesten we het mee doen. De gegevens werden opgeslagen op een cassette. Opmaak, lettertypes, speciale lay-out waren helemaal niet beschikbaar. Later kwam dan de Commodore 128 met 128 KB. Een extra geprogrammeerde ROM die een tekstverwerker bevatte, konden we goed gebruiken.

Daarna ging het sneller. Eerst was er de IBM-PC met floppydisks van 5 inch diameter, daarna de floppy’s van 3,5 inch. Dan werd de PC uitgevoerd met een interne harde schijf van 1 MB om sneller toegang te krijgen tot de gegevens. Ook de wordprocessors (tekstverwerkers) ontwikkelden zich snel tot de MS-Word van Microsoft de overhand kreeg in het dagelijks gebruik van de PC. Vandaag is de PC niet meer weg te denken in het verenigingsleven om data en andere gegevens te bewaren voor het nageslacht. We bewaren alles op externe harde schijven van 2 TB (1 terabyte = 1000.000.000.000 bytes) of op externe servers. Elke byte is een letterteken.

Data worden nu doorgestuurd via e-mail of overgebracht via een geheugenstick. Foto’s worden gescand en bij de tekst gevoegd. Wat zal er volgende jaren nog veranderen?